De aarde draait

‘De aarde draait.’

Ze stapt, gekleed in een jurk in lichte aardetinten, het podium op. Met haar hand veegt ze een blonde lok achter haar oor. Haar vingers trillen lichtjes. Al vele malen heeft ze dit podium beklommen als leider van haar land. Deze keer, de eerste keer na het overlijden van haar zoon, voelt duidelijk anders. Spannender.

‘Lieve mensen,’ ze grijpt de randen van de tafel voor zich zo stevig vast, dat haar knokkels wit kleuren, ‘toen ik jong was… daarmee bedoel ik, voordat ik twintig werd… wist ik zeker, dat ik op latere leeftijd het overlijdensbericht van de aarde voor zou lezen aan u allen hier voor mij. Hier koersten we al jaren op aan. De keren dat ik hier vaker voor u stond, waren enkel en alleen futiele pogingen van mij om dat moment te voorkomen.’

Alle leiders van de moderne wereld, die zich hier verzameld hebben tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de ‘Verenigde Naties’ kijken haar aan.

‘Gelukkig kan ik melden dat dat niet nodig zal zijn. Onze aarde doet het goed, ze zal overleven. Onze aarde is sterker dan menigeen dacht.’

Een gemompel stijgt op uit de zaal.

‘Maar…’ Ze zwijgt even en kijkt de zaal rond, ‘helaas heb ik een andere verdrietige boodschap.’

Ze fluistert bijna, maar dankzij de microfoon bereikt haar stem zelfs de mensen helemaal achterin de zaal.

‘Ik wil bij deze afscheid nemen van de rest van de mensheid.’

De vrouw trekt een mes uit de riem van haar jurk en zet deze trillend tegen haar eigen hals.

‘Niet omdat ik hier niet wil zijn, op deze prachtige en krachtige aarde, maar omdat ik anders nooit tot jullie door zal dringen.’

De toon van haar stem wordt scherper en scherper.

‘De aarde ligt niet op sterven, maar wij wel. Zijn jullie nou echt zo arrogant te denken dat de aarde ons niet aan zal kunnen. We helpen de aarde niet om zeep, maar onszelf. De aarde overleeft ons wel, geen twijfel mogelijk. Kijk naar de Marianentrog, kijk naar het binnenste van de vulkanen op onze planeet, kijk op de plekken waar we kernafval hebben gestort…’

Achter in de zaal ziet ze meerdere bewakers in uniform zich langs de wand bewegen. Langzaam, maar gespannen en vastberaden. 

‘Overal is leven. Op alle plaatsen, waar geen mens het uit zou houden, is er leven. Leven vindt altijd een manier om te overleven. Vorm is niet belangrijk. Leven heeft geen ego. Leven laat zich leiden, totdat de leider zelf overlijdt. En dan gaat het leven weer haar eigen gang. Het is prachtig, leven kan zich verschuilen in de kleinste molecuul en uitdijen tot het groter is dan al het andere. Leven kan een gedachte zijn, een gaswolk of een zee. Leven kan schijndood zijn en ontstaan uit letterlijk niets. Iedere gedachte is leven, iedere beweging is leven, iedere filosofie is leven en iedere dood bevestigd dat.’

Gegil stijgt op van de voorste rij in de zaal  als er een kleine druppel bloed verschijnt op de plek waar haar mes haar hals raakt.

‘Ik daag u uit! Ik daag u uit om straks mijn dode lichaam hier te laten liggen en haar te aanschouwen. Binnen enkele minuten zult u al zien dat mijn dode lijf een voedingsbodem wordt voor nieuw leven. Mijn heengaan zal een explosie aan leven faciliteren.’

De eerste bewakers bereiken inmiddels de voorste rij. Ze bewegen zich steeds langzamer en behoedzamer, en alle blikken staan gespannen.

‘Ik daag u uit om de toekomst onder ogen te zien. En ja, ik zeg bewust dé toekomst en niet onze toekomst. Wij zullen verdwijnen van deze aarde. Onze soort is aan het verliezen. De mensheid houdt op te bestaan. En de aarde zal floreren. Zo werkt het universum. Niets gaat verloren, het wordt hooguit af en toe opnieuw ingericht. Ik zal ons missen.’

Ze zakt in elkaar, haar jurk bloedrood. Haar leven vermengt zich met al het leven om haar heen, zoals een druppel opgaat in een oceaan.

Absolute stilte. Geen geluid. Geen beweging.

Het is nog geen tien seconden nadat haar hoofd de grond heeft geraakt, als er een kleine vlieg landt, vlak onder haar oorlel.

De aarde draait door, alsof er niets gebeurd is.